Plantenweerstand: plagen bestrijden met voeding
Plagen voorkomen? Dat begint bij sterke, weerbare planten. En die weerstand hangt af van heel wat factoren: de juiste voedingsstoffen, een goede bodemstructuur, voldoende water én natuurlijk de juiste plek in je tuin. Zet schaduwplanten dus waar ze thuishoren – in de schaduw – en geef zonaanbidders genoeg zonlicht. Daarmee ben je al een heel eind op weg.
Wil je écht het verschil maken? Volg dan dit eenvoudige stappenplan in slechts 5 stappen en je planten staan er stralend bij, zonder ongewenste bezoekers!
1. Zorg voor een goede bodemstructuur
Een goede bodemstructuur is écht cruciaal – het vormt de basis voor gezonde plantengroei. Alles hangt ermee samen: de aanvoer van water, zuurstof én het functioneren van het bodemleven.
Want het gaat niet alleen om de plantenwortels, maar ook om al die nuttige helpers onder de grond: insecten en een heleboel micro-organismen. Die zorgen mee voor een sterke, ziektewerende bodem. Hoe meer van die goede beestjes, hoe minder kans ziektes krijgen.
Kortom: zorg goed voor je bodemstructuur! Dat doe je door regelmatig te verluchten, en waar nodig bodemverbeteraars in te werken. Zo help je je tuin én het leven daaronder een flinke stap vooruit.
2. De juiste zuurtegraad
Bodemverzuring (ofwel een te lage pH-waarde) valt bij de meeste planten, en zeker bij ons gazon, niet in de smaak. Alleen zuurminnende planten voelen zich thuis in zure grond. Een te zure bodem remt het bodemleven af, wat betekent dat er minder organische voedingsstoffen beschikbaar komen voor de planten. Bovendien lossen de aanwezige metalen sneller op in zure omstandigheden, wat kan leiden tot vergiftiging van je planten.
De ideale pH-waarde van de bodem ligt tussen 5,5 en 7. Is je bodem te zuur? Dan kun je die corrigeren met kalk. Let op: dit gaat niet om een klein onderhoudsklusje. Je hebt best wat kalk per vierkante meter nodig om echt effect te zien. Met een simpele pH-meter krijg je al snel een goed beeld van de toestand van je bodem.
3. Hoeveelheid organisch materiaal
De hoeveelheid organisch materiaal in je bodem hangt nauw samen met een goede bodemstructuur én actief bodemleven. Humus – het eindproduct van organisch materiaal – is een echte krachtpatser: het voedt micro-organismen, houdt vocht vast voor droge tijden én verbetert de luchtigheid van de grond. Maar dat is nog niet alles. Organisch materiaal zorgt ook voor een trage, gelijkmatige afgifte van mineralen, zodat je planten constant kunnen genieten van de nodige voeding. Streef naar een aandeel van zo’n 5% organische stof in je bodem – dat is een mooie balans voor een gezonde, levendige grond.
4. Een actief bodemleven
Het bodemleven bestaat uit macro- en micro-organismen. Een bekend macro-organisme is de regenworm, die de bodem goed doorboort en zo bijdraagt aan een stevige structuur. Maar ook mollen, woelmuizen, kevers en pissenbedden behoren tot deze groep.
Samen met de micro-organismen (schimmels, bacteriën, nematoden,... ) breken ze organisch materiaal af, waardoor er plantenvoeding vrijkomt en de bodem beter wordt. Een gezond bodemleven helpt bovendien ziekteverwekkers uit de bodem te houden.
5. Uitgebalanceerde voeding
Goede, evenwichtige voeding is essentieel voor gezonde planten. Een combinatie van minerale en organische meststoffen zorgt meestal voor de beste groei. We voeden onze planten in kleine porties en letten altijd op de juiste verhouding van de drie belangrijkste voedingsstoffen: stikstof, fosfor en kalium.
Ziekten en plagen kun je vaak al voorkomen door te zorgen voor een gezonde bodem en een doordachte plantenvoeding. Voor je naar chemische middelen grijpt, loont het dus zeker de moeite om eerst die twee basisfactoren onder de loep te nemen.