Het laatste wat ge schrijft is niet juist. Een schuimbron neemt via de spuitkop lucht mee omhoog, Zoveel te meer water zoveel te meer geluid. en met een schuimfontein zoveel te hoger het water naar beneden valt, meer geluid.
Ik ben er al 30 jaar mee bezig.
@ t172069:
Ik ben nogal voor de exacte wetenschap, sta mij toe te bewijzen dat mijn stelling wel juist is. Ik ben geluidsingenieur met als specialistatie o.a. akoestiek, dus ik weet wel iets af van exacte fysica en geluid. En of jij nu al 30 jaar of 100 jaar met fonteinen bezig bent doet er op zich niet toe, want niemand kan de wetten van de exacte fysica veranderen...
Eerst over vallende waterdruppels:
Een heel kleine druppel (bv. ter grootte van een zandkorrel met een doormeter van 0,5 mm.) valt met een maximale valsnelheid van 2 m./sec, een zeer grote waterdruppel (= ter grootte van dikke erwt met een diameter van 5 mm, veel groter worden waterdruppels niet) valt met een maximale valsnelheid van 9 m./sec., simpelweg omdat deze zeer grote waterdruppel zwaarder weegt en daardoor sneller wordt aangetrokken door de zwaartekracht. Dus hoe groter de druppel, hoe sneller hij valt en hoe luider hij zal uiteenspatten op het wateroppervlak.
Maar... hier komt bij dat als een waterdruppel start met vallen, dan zal hij versnellen met een vaste snelheid van 9.81 m./sec tot hij zijn maximale valsnelheid bereikt heeft (= het evenwicht tussen de snelheid van het vallen en de wrijving van de druppel met de luchtmoleculen), net zoals ieder ander vallend voorwerp op onze aarde. Aangezien de maximale valsnelheid van regendruppels tussen 2 m./sec en 9m./sec. ligt en de vaste valversnelling 9,81 m./sec is, dan bereikt een regendruppel altijd zijn maximale valsnelheid na 2 m gevallen te zijn (voor heel heel kleine druppels) tot 9 m. gevallen te zijn (voor heel grote druppels). Ter info: bij waterdruppels die nog kleiner zijn dan een diameter van 0,5 mm. gelden bovenstaande wetten niet meer, want dan spreekt men over mist waarbij het zeer lage gewicht van de druppels + de wrijving met de luchtmoleculen de minuscule druppels zeer traag laat vallen (= min of meer zweven).
Dus bij een fontein met heel kleine druppels zal hoger dan 2 m. spuiten het geluidsvolume niet meer doen toenemen. Bij een fontein met grote druppels wordt 9 m. dan de maximum hoogte en een hogere fontein met hetzelfde aantal druppels zal dus nooit luider klinken dan een fontein van 9 m. hoog. Dit is de theorie en is absoluut exact. Maar vergeet ook niet dat valversnelling het hoogst is bij het beginnen met vallen, want hoe hoger de valsnelheid hoe groter de wrijving met de luchtmoleculen wordt, dus eigenlijk mag je praktisch gezien deze hoogtes halveren en wordt het dus eerder iets tussen de 1 m. en 4,5 m.
Dat bij een schuimfontein het geluid luider wordt als ze hoger spuit, is best mogelijk, maar dan is dit ofwel omdat er meer druppels vallen (bv. door de verhoogde waterdruk is er meer debiet) en/of de waterdruppels groter zijn. Maar eens je de hoogte hebt bereikt waarop de waterdruppels hun maximale valsnelheid bereikt hebben, heeft hoger gaan geen enkele zin meer om een hoger geluidsvolume te bereiken (theoretisch 9 m. hoog, praktisch dus eerder 4,5 m hoog).
Maar ook de werking van het menselijk gehoor is in dit gegeven zeker niet te verwaarlozen:
Als je wil proberen een hoog geluidsvolume te produceren door het uit elkaar laten spatten van waterdruppels op het wateroppervlak is al het bovenstaande vooral wetenschappelijke theorie en eigenlijk verwaarloosbaar in het grotere geheel. Want het menselijk gehoor werkt volgens een logaritmische schaal die als volgt werkt:
Horen we een geluid dat twee keer zo sterk is (in geluidsdruk) als een eerder geluid en daarna weer een 2 maal zo sterk geluid, dan ervaren we het verschil in sterkte tussen de beide eerste als even groot als het verschil tussen de laatste twee. Uitgedrukt in dB is er tussen het eerste en het tweede geluid een verschil van 3 dB, en tussen het tweede en het derde geluid eveneens 3 dB. In totaal bedraagt de toename dan 6 dB, wat overeenkomt met onze ervaring van een 4 keer zo grote geluidsdruk, die met een tot 16 maal de oorspronkelijke geluidsintensiteit toegenomen geluidsterkte gepaard gaat.
Bij waterdruppels wil dit zeggen dat je om 2 keer het geluidsvolume te verkrijgen je 4 keer zoveel waterdruppels nodig hebt, om voor het oor nogmaals een verdubbeling van het geluidsvolume te verkrijgen heb je 16 keer zoveel waterdruppels nodig. Wil je vervolgens nog een verdubbeling naar 9 dB dan heb je 64 keer zoveel waterdruppels nodig en wil je nogmaals het geluidsvolume verdubbelen naar 12 dB dan heb je 256 keer zoveel waterdruppels nodig. Dus de hoogte van het vallen van een druppel is zo goed als volledig verwaarloosbaar bij het aantal druppels dat je nodig zal hebben om met een fontein een hoger geluidsvolume te verkrijgen, want zo werkt het menselijk gehoor.