AlainFSD
Ethiopië’s schitterende hang-aloë’s :
Wie over Aloë’s praat denkt onvrijwillig aan de vele soorten uit zuidelijk Afrika (Namibië, Zuid-Afrika en Madagscar).
Veel minder gekend zijn de 40 Ethiopische soorten (Demissew, Nordal & Stabbetorp 2003).
Bij die vertegenwoordigers van de ‘Ethiopiërs’ bevinden zich drie unieke soorten die op vrijwel verticale wanden in het hooggebergte groeien (+ 3000m). Het betreft hier A. ankorberensis (Gilbert & Sebsebe 1997), A. pulcherrima (Gilbert & Sebsebe 1997) en tot slot A. steudneri (Schweinfurth 1894).
Van deze drie soorten is Aloë ankorberensis de meest indrukwekkende en dit is de plant waar ik het hier even over wil hebben.
Daarvoor moet ik teruggaan naar mijn Ethiopië reis in het najaar van 2006 (volgens onze kalender, in Ethiopië gebruikt men een andere tijdsberekening met dertien maanden in een jaar).
Op een dag in oktober rijdt ons gezelschap met een plaatselijk minibusje het hooggebergte in. Kreunend en steunend raakt het busje nog amper vooruit en ik stel de chauffeur voor om de rest van de bergpas te voet te doen en ons nabij de top opnieuw op te pikken. Het landschap is er immers adembenemend mooi en groen en de medereizigers reageren enthousiast op mijn voorstel. Het mag duidelijk zijn dat we ons hier volop in Kniphofia (vuurpijl) land bevinden :
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wanneer we na een bocht een steile helling aan onze linkerkant passeren staan we onze ogen uit te kijken op een hotspot waar al dit moois groeit (3298 m) :
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Maar dit is uiteraard de mooiste verschijning van allemaal, een grote oude Aloë ankorberensis met afhangende mensenarmdikke stammen en op het uiteinde van elk van deze armen een kleine rozet met de typische kleine bloeiwijze. De naam van deze plant refereert naar het plaatsje Ankober in de Shewa regio :
[afbeelding verwijderd niet-https]
Aloë ankorberensis heeft donkergroene, dikke zachtvlezige bladeren die een getande rand hebben. Dat randje is gesierd met een rood biesje wat de plant nog extra mooi maakt. Hieronder een jonge plant en de details van de bladrand :
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
De planten van deze Aloësoort die via internet worden aangeboden zijn zelden of nooit de correcte planten.
Tot slot geef ik voor de liefhebbers nog graag de originele eerstbeschrijving mee :
Pendent shrub, mostly unbranched, stems up to 6 m long, hanging down cliffs.
Leaves numerous, dense, 20-30 x 7-17,5 cm, dull grayish to bluish-green.
Marginal spines 7-9 per 10 cm, 2-3 mm long, pale, often with minute dark reddish brown tips.
Inflorescence with 1-6 racemes; peduncle +/- U-shaped. Racemes cylindrical, 6-18 cm long, dense.
Bracts ovate-lanceolate, 14-23(-25) x 5-6,5 mm, with acute tips.
Pedicels (6-)10-25(-30 in fruit) mm.
Perianth cylindrical, 35-40 mm long, 6-10 mm wide when pressed, bright orange red; outer lobes free for 12-22 mm.
Capsule 28-30 mm long.
Seeds +/- 3 sided with winged margins ca. 0,5 mm wide, 4 mm long overall, dark brown with pale round spots.
Sebsebe Demissew & Gilbert M.G. in flora of Ethiopia and Eritrea (1997 Addis Ababa & Upssala).
Zo, ik meen dat ik niet overdreven heb wanneer ik herhaal dat het hier een bijzonder mooie Aloë betreft.
Mvg,
Alain