
Geprint vanhttps://www.tuinadvies.nl/artikels/dieren_konijnen_weren
Konijnen voelen zich thuis in open en halfopen landschappen. Je treft ze bijna overal aan, dus ook in de rustige bostuinen. Het konijn graaft holen en is vooral 's nachts actief. Afhankelijk van de tijd van het jaar eten zij allerlei groen zoals gras, takken, wortels en schors. Normaal gezien zal een konijn jaarlijks meerdere keren jongen krijgen. Doordat zij in groep leven kunnen ze dan ook heel wat graaf- en vraatschade in de tuin veroorzaken.
Indien uw tuin rondom is afgebakend met een afrastering dan is de kans al veel kleiner dat uw planten zullen worden afgegeten door de konijnen.
het konijn
Een oplossing voor problemen met konijnen is ze te vangen. Dit kan door het inschakelen van gespecialiseerde firma's die beschikken over afgerichte fretten. Fretten zijn kleine roofdiertjes, nauw verwant aan de bunzing. De specialisten zullen eerst alle holen grondig inventariseren en daarna worden de holen afgesloten met speciale netten en vangkooien. Wanneer alle holen afgesloten zijn worden de afgerichte fretten losgelaten. De fretten sporen de konijnen in hun holen op en jagen ze dan uit hun pijp zodat ze in de vangnetten terecht komen.
Voor de tuinliefhebber die zijn moestuin wil beschermen bestaat er een vrij eenvoudige oplossing. Plaats een radio en laat deze 's nachts gewoon aanstaan (niet te luid voor de buren). De konijnen denken dat er mensen in de buurt zijn en zullen dan ook niet naderen.
Tenslotte kun je er ook voor zorgen dat uw tuin niet echt aantrekkelijk is voor konijnen of hazen door er planten te zetten die ze totaal niet lusten.
Planten die weinig of zelden aangetast zullen worden door konijnen:
Vaste planten: |
|
Bomen en struiken:
Acer palmatum (Japanse esdoorn)
Aesculus hippocastanum (paardenkastanje)
Azalea
Buddleia davidii (vlinderstruik)
Buxus (borduurpalm)
Campsis radicans (trompetbloem)
Clematis (bosrank)
Cornus alba (rode kornoelje)
Cotoneaster
Hydrangea (hortensia)
Ilex (hulst)
Juglans nigra (walnoot, okkernoot)
Kalmia latifolia (lepelboom)
Liriodendron tulipifera (tulpenboom)
Picea pungens (blauwspar)
Pinus strobus (den)
Potentilla fruticosa (ganzerik)
Rhododendron
Ribes (aalbes & kruisbes)
Rhus (azijnboom)
Spiraea (spierstruik)
Taxus (venijnboom)
Vitis (druiven)
Kruiden:
Artemisia dracunculus (Dragon)
Marjorana hortensis (Marjolein)
Mentha ss (Munt)
Ocimum basilicum (Basilicum)
Origanum vulgare (Oregano)
Petroselinum crispum (Peterselie)
Satureia hortensis (Bonenkruid)
Groenten:
Allium cepa (Ui)
Allium porrum (Prei)
Asparagus officinalis (Asperge)
Cucurbita pepo melopepo (Pompoen)
Lycopersicum esculentum (Tomaat)
Rheum rhaponticum (Rabarber)
Solanum tuberosum (Aardappel)
Thalictrum (ruit)
Bloembollen:
Allium giganteum (Sierui)
Crocosmia 'Lucifer' (Montbretia)
Hyacinth
Narcissus ss (Narcis)
Eénjarige planten:
Ageratum houstonianum (Mexicaantje)
Begonia x semperflorens (Zaai-begonia)
Calendula officinalis (Goudsbloem
Cleome hasslerana (Kattensnor)
Mirabilis jalapa (Nachtschone)
Pelargonium x hortorum (Tuingeranium)
Tweejarigen:
Alcea rosea (stokroos)
Digitalis purpurea (vingerhoedskruid)
Myosotis sylvatica (vergeet-mij-niet)
Hazen zullen in de tuin veel minder schade aanrichten dan konijnen. Dat komt omdat ze niet in groep leven en ook geen holen graven. Terwijl een konijn in de buurt van zijn hol zal verblijven, trekt een haas steeds verder.
Hazen richten voornamelijk schade aan in de boomgaarden waar ze tijdens de winter de basten schillen. Een haas is van een konijn te onderscheiden door hun veel grotere lichaam en hun lange, brede oren met zwarte punt. Hazen hebben ook veel langere poten waardoor ze mooi rechtop kunnen zitten. Als een konijn wegloopt kun je de witte onderkant van de staart zien. Bij de haas is enkel de bovenkant van de staart wit maar aangezien deze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je enkel de donkere onderkant zien.
de haas
Hazen leven niet in holen, maar gebruiken 'legers'; dit zijn rustplekken op de grond, waarbij ze de vegetatie als windscherm gebruiken. Hazen zijn erg vatbaar voor parasitaire ziekten, maar niet voor myxomatose.
Na een dracht van zes weken worden tussen februari en oktober doorgaans vier kleine nesten geboren. Gemiddeld zal een moeder jaarlijks 11 jongen groot brengen. Pasgeboren haasjes zijn volledig behaard en hebben de ogen reeds open. Na enkele dagen verlaten de jongen het nest. Ze komen daar dan elke dag, na zonsondergang terug. De moeder komt een kwartier later om ze te zogen, tot de haasjes een maand oud zijn.
Auteur: Kurt Vossaert